18 juni 2014
|
Door:
Hetty
Aantal keer bekeken
414
Aantal reacties
Edmonton,
Canada
a
A
De geiten-fluisteraar
Tot onze verbazing zien we op Facebook dat Petra in Saskatoon is. Petra is een vrouw die we in Ulaan Batar (de hoofdstad van Mongolië) hebben ontmoet en die nu al twee jaar op reis is. Henk heeft haar reisverhalen altijd gevolgd op www.petraalbrecht.nl en was steeds weer onder de indruk van haar verhalen en foto’s. En nu is ze hier. We nemen contact op en spreken af om elkaar zondag te ontmoeten.
Na drie ochtenden een cowboy breakfast te hebben genoten nemen we weer afscheid van nieuwe vrienden en gaan we naar het adres dat Petra ons heeft opgegeven. Ze heeft een huisje kunnen huren van een Nederlandse man die met zijn Canadese vrouw ten noorden van Saskatoon woont.
Ze heeft voor de komende twee jaar werk als vrachtwagenchauffeur. We hebben elkaar heel wat te vertellen. Wat zo wonderlijk is, is dat we haar heel goed denken te kennen terwijl we haar slechts twee dagen in Ulaan Batar hebben meegemaakt. Maar dat komt natuurlijk omdat we haar reisverhalen de afgelopen twee jaar hebben gevolgd. We stellen dus vragen als: hoe liep dat nou af met die man in Mexico? En hoe heb je die problemen met de auto opgelost?
De volgende morgen, het is dan maandag, rijden we richting Edmonton. We gaan naar Susanne, de dochter van goede kennissen en die woont in een klein plaatsje net onder Edmonton met haar Canadese vriend. Zij is eigenlijk de enige waarvan we gepland hadden dat we haar in Canada zouden opzoeken. Verder kenden we voor ons vertrek niemand hier. Hoe anders is de situatie nu.
We zijn nog maar net onderweg of Henk krijgt een seintje van iemand die ons inhaalt; of we willen stoppen. We rijden de vluchtstrook op en Henk kijkt afwachtend uit het raam wat de man van ons wil. Het is een Nederlander, die hier al een aantal jaren woont. Hij reed de andere kant op, zag onze auto met Nederlands kenteken, is gedraaid en heeft ons nu gelukkig te pakken. Want, zo verklaart hij, hij heeft zo‘n wagen nog nooit gezien, waar we vandaan komen, waar we heen gaan, enzovoort.
“Het moet niet gekker worden”, zeg ik als we weer verder rijden. “Nu worden we uit nieuwsgierigheid ook al van de weg geplukt.”
Als we na 350 kilometer ergens stoppen om het avondeten te maken, is het ook weer raak. Gelukkig doe ik tijdig de deur dicht en ontkomen we zo aan nieuwe vragen. Als ik het vlees in de pan doe, wordt er geklopt.
“Jouw beurt,” zeg ik tegen Henk.
Ik hoor Henk Nederlands praten met een jonge man, die ik al eerder via het raam foto’s had zien maken van onze Bigfoot. Het blijkt een Canadees met Nederlandse ouders. Hij spreekt accentloos Nederlands en werkt in het bedrijf van zijn vader, die hier vlakbij woont.
En geloof het of niet, als ik aan de afwas ben staat zijn vader voor de deur. Die had een berichtje ontvangen van zijn zoon en komt eens kijken wat voor snoeshanen hier gearriveerd zijn. We worden uitgenodigd om wat te komen drinken en die uitnodiging nemen we aan. We hebben een gezellige avond met hem en zijn vrouw en we brengen de nacht door bij hem op de oprit.
Het is nog slechts een uurtje rijden naar Susanne. Als we bij haar de oprit opdraaien, blijkt al snel dat er niemand thuis is. We installeren ons dan maar gezellig in de achtertuin.
Dan komt Susanne thuis, ze heeft zojuist vier geiten gehaald die de tuin moeten gaan bijhouden. De harige grasmachientjes worden uitgeladen en als ze in de tuin lopen laat Henk de hond met zijn nieuwe makkers kennismaken. Ik roep dat hij voorzichtig moet zijn, ze hebben stevige hoorns, maar Henk vindt dat de hond meteen maar moet wennen, dat is beter voor hond en geiten. Het lijkt zowaar goed te werken.
“Geitenfluisteraar”, roep ik.
Of moet dat hondenfluisteraar zijn?