In de krant?
Door: Hetty
Blijf op de hoogte en volg Hetty
04 Juni 2014 | Canada, Thunder Bay
Het regent, een regen die zicht afwisselt van motregen tot stortregen en die de hele dag aanhoudt. Het is een goede reden om een flink aantal kilometers te maken. Bij Old Woman Bay houden we koffiepauze. Gelukkig is het vrijwel droog. Deze baai heet zo, omdat er boven in de bergen het gezicht van een oude vrouw in de rotsen te zien is. Deze vrouw kijkt uit over de baai. De Indianen, de oorspronkelijke bewoners, hebben de baai deze naam gegeven.
Het is een prachtige baai, gelegen aan Lake Superior (waar we al honderden kilometers langs rijden), wat verscholen tussen de bomen en zo goed als verlaten op dit moment. Het is helaas verboden om te overnachten, want anders had ik hier wel willen blijven.
Ik loop over het strand en besluit wat zand mee te nemen voor mijn verzameling. Ik was ooit begonnen met woestijnzand, maar inmiddels zit daar ook al strandzand bij dus dit zand is een goede aanvulling op mijn collectie.
Ik verzamel ook nog wat stenen, om daar later zelf een Inukshuk van te maken, een stenen figuur dat lijkt op een mens en dat hier overal langs de wegen op rotsen te zien is. Van oorsprong zijn dit tekens van de Indianen om mensen te helpen de juiste richting te vinden tijdens de jacht, tegenwoordig is het een symbool om ons er aan te herinneren dat mensen afhankelijk zijn van elkaar en staan ze symbool voor hechte vriendschappen en relaties.
Op maandagavond komen we aan in Red Rock, de plaats waar Justus ook een papierfabriek opgekocht heeft. Het ligt op de route en we zijn toch wel nieuwsgierig naar de beelden achter zijn verhalen. We parkeren onze auto voor de Red Rock Inn, een gebouw dat beslist betere tijden heeft gekend maar dat er nu troosteloos en vervallen bijstaat.
De volgende morgen rijden we naar het fabrieksterrein. Het is gelukkig droog en dan kunnen we wat foto’s maken. Als we aan komen rijden is de poort open. Er staat een man bij het hek met een veiligheidsvestje over zijn jas. Bij hem moet ik zijn, vermoed ik. Als ik uitstap en vraag of we even rond mogen kijken, lacht de man en zegt: “Ik had jullie al verwacht, Justus heeft me alles over jullie verteld en gezegd dat jullie langs zouden komen.”
Henk wil graag alles zien en loopt het terrein op. Voor we het in de gaten hebben is hij uit het zicht. De man wordt hier een beetje zenuwachtig van: hij is verantwoordelijk voor de veiligheid en aangezien het een vervallen en ongelijk terrein is, kan er van alles gebeuren, volgens hem. Hij verontschuldigt zich en gaat Henk achterna, om hem te redden van alle gevaren die hier op de loer liggen. Gelukkig komt Henk er ongeschonden van af en we vervolgen onze reis.
De dorpjes en stadjes hebben hier mooie namen, waarbij je de oorspronkelijke bewoners voor ogen krijgt: White River, Snake River, Kakabeka Falls en Thunder Bay. Die laatste plaats is een grote stad, waar we inrijden voor koffie en internet en waar ik ook mijn voorraad levensmiddelen wil aanvullen. Al bij het oprijden van de parkeerplaats van de supermarkt zie ik de monden van mensen openvallen, ik hoor ze denken: “WHAT is THIS?”
Geen probleem vandaag, ik ben in een goede stemming en geef iedereen antwoord. Een van de medewerkers van de winkel wil wel met mij op de foto vóór de auto. Ook geen probleem, ik poseer gewillig met zijn arm om mijn schouders terwijl omstanders blijven kijken. Eenmaal in de winkel, komt hij me achterna en zegt dat er nog iemand komt om foto’s van ons en de Bigfoot te maken, of we niet meteen weg willen rijden.
“Nee hoor,” zeg ik bereidwillig, “geen probleem, we wachten wel.”
“Echt? Niet weggaan hoor!”
“Nee, echt, we blijven wachten” beloof ik.
Henk kijkt me wat verwonderd aan als ik hem dit alles vertel. Hij neemt de twee tassen met spullen mee naar de auto en begint alles in de kasten en laden van de Bigfoot te doen, terwijl ik buiten met weer iemand sta te praten. Dan komt er een man aanlopen, en mijn eerdere vriend van de winkel roept trots: “Deze man wil foto’s van jullie maken.”
Het is een journalist van een plaatselijke krant. Eerst wil ik het niet geloven maar als hij alles begint op te schrijven wat ik hem vertel, vraag ik toch maar even of hij echt ‘van de krant’ is.
“Yes,” verzekert hij mij, en stelt een volgende vraag.
Ik nodig de man uit om binnen te komen, daar is Henk immers, en we maken kennis met Brent Linton, van ‘The Chronicle Journal’. Aan het eind van het interview maakt hij nog wat foto’s van ons en ik vraag wanneer het artikel geplaatst zal worden.
“Tomorrow,” verzekert hij ons.
“Misschien moeten we dan vannacht hier blijven, zodat we morgen een krant kunnen kopen?”
“Welnee, het is geen lokaal krantje, hij is nog wel tot aan Winnipeg te verkrijgen”.
“Winnipeg?”
“Dat is nog 700 kilometer van hier,” weet Henk me te vertellen.
Oh….en er is iemand die me dit voorspeld heeft!
Ik had het al op de kaart zien staan: een lijn met daarbij de aanduiding ‘tijdzone’. En nu zien we een bord met de aanduiding dat we de tijdzone naderen. Het voelt een beetje futuristisch, alsof we tijdreizigers zijn. En dan, van het ene moment op het andere, is het weer een uur vroeger. Wonderlijk, mijn telefoon past zich onmiddellijk aan en geeft de nieuwe tijd door: het is nu 7 uur vroeger dan in Nederland.
Langs de kant van de weg zien we de eerste eland. We hebben genoeg waarschuwingsborden gezien, want deze beesten laten zich meestal ’s nachts zien. Daar wil je geen aanrijding mee krijgen. Dit exemplaar, een jonkie zo te zien, staat kalm wat te grazen langs de kant van de weg.
De weg is erg goed en overal omzoomd door bomen. Berken worden afgewisseld door dennen en sparren. Het strekt zich als een lang lint voor ons uit.
“Wat zou daar zijn?” vraagt Henk opeens terwijl hij de Bigfoot al naar links stuurt. Ik zie een bord met een aanwijzing van een resort en een tekst die duidt op duizend meren.
We rijden van de asfaltweg af en komen op een goede onverharde weg.
“Geen idee, maar daar komen we vanzelf achter,” zeg ik.
Ik klik op de Garmin om in te zoomen en zie dat het pad op de kaart staat, zich na negen kilometer splitst om na een kilometer of twaalf dood te lopen. We zijn benieuwd.
Als het pijltje van de GPS aangeeft dat we er zijn, zien we plots een schitterend meer opdoemen. Er is een camping aan het meer gelegen en we worden weer verwelkomd door verwonderde uitroepen en openvallende monden. Ik stap uit en krijg de bekende vragen te horen.
Op aanwijzing van de campinggasten begeven we ons naar het kantoortje en dan mogen we een plekje uitzoeken.
Aandacht heeft toch ook heel veel voordelen, ik kan het niet ontkennen. We worden uitgenodigd om ergens wat te komen drinken en de buurman komt ons vis brengen, vandaag vers gevangen (‘wall eye’ heet de vis, wat ‘schele’ betekent volgens mijn woordenboek).
Ik maak de vis klaar volgens een Afrikaans recept. Fish Yassa. Ik heb wel geen verse knoflook, maar poeder doet het ook goed en de sambal vervang ik door chilipoeder. ’s Avonds zitten we bij een aantal mannen die hier komen om te vissen, te drinken en sterke verhalen vertellen.
We worden door hen uitgenodigd voor de vis-maaltijd van de volgende dag, waar de hele camping aan mee zal doen, maar ik geloof dat het toch tijd is om onze weg te vervolgen.
We moeten immers nog op zoek naar een krant!
-
05 Juni 2014 - 08:36
Romana:
Yeah....ik wist het wel!!! Jullie halen nog de krant!
Ik geniet van jullie verslagen en prachtige foto's.
Het lijkt wel een mooie film...
Goede reis verder met heel veel indrukken en onverwachte ontmoetingen!
Liefs Romana -
05 Juni 2014 - 21:50
Piet En Marian:
Hetty wat kan jij toch mooi verwoorden wat jullie allemaal meemaken , zou je er geen boek over gaan maken van jullie reis.grvpiet en marian
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley